vrijdag 1 november 2013

De ronde van West-Abchazië



Hier vanuit Krasnodar op het appartment van Zenja met merkbaar minder tropische temperaturen, ligt Abchazië nu defintief achter me. De laatste fietsende kilometers van deze tour brachten me doorheen het stof van de olympische bouwwerf in Sochi. Zowaar bleef er geen enkel kledingstuk over om me woensdag, enigszins bussinesman-waardig, want zo vertelt mijn Russisch visum toch, naar de Belgische nationale luchthaven te brengen. Dus hangt alles hier in het herfstige ochtendgrijs op het balkon te drogen, en zit ik hier met andere plunje aan uit Zenjas kleerkast, een t-shirt met Warhols'opschrift, I never read just look at pictures. Zo is het dus ook met de filmrolletjes en schetsbook vergaan en is er nauwelijks tekst aan te pas gekomen, buiten enkele handgeschreven cyrillische kattebelletjes zoals “Goedemorgen Ilija, Ik ben naar het parlementsgebouw, ben snel terug. Koen”.
In de Abchazisce literatuur verscheen de eerste publicatie in drukvorm pas in 1937, in het Georgisch alfabet. Onder de Sovjet-tijd drong er zich een sterke russificatie op. Er wordt onder hen, tot op vandaag, veel meer Russisch gesproken, en hun alfabet met een kleine 40 lettertekens, is ook op het cyrillisch gebaseerd. Hun eigen gesproken taal met typische keelklanken vertoont enige verwantschap met het Georgisch. In het straatbeeld verdween met de oorlog 1992-1993 elk geschreven Georgisch woord. Op de gevels van de verlaten treinstations verraadt een vermolmde plank of een deel stukgeslagen gevel wat ooit geschreven stond. Hun zogeheten twintigjarige vrede, aaiaira in hun moedertaal, vertaald in de reuzenbilboards met militaristische overwinningstaferelen, komt eerder als een pijnlijke kreet over. En met namen van presidenten als Amkwab en Arsba, krijgen ze hun onafhankelijkheidsverhaal ook moeilijk verkocht aan de wereld. Temeer omdat hun bilboards af en toe levende verschijningen worden in de vorm van tanks en ander rijdende monsters op het wegdek. Dit is ook de plek waar ze tegen elkaar op, in al dan niet dronken toestand en met of zonder nummerplaat, uittesten hoe hard het kan gaan over dit streepje asfalt langs de kust. Het beste begreep ik dit toen ik ter hoogte van de meest Westelijke stad, Gagra, een bergbaantje was ingereden, en niets vermoedend, een col van 35 kilometer voor die wielen kreeg geschoven. Boven op de col was alles zo maagdelijk schoon, eeuwige sneeuwtoppen en een zwarte zee met daartussenin dalen die zich zo zonder enig vermoeden met heerlijke wolken lieten vullen. Zonder mij naar de hemel te richten speelde dit zich voor mij af, en had het gevoel dit vanuit een vliegtuig te zien. Een ongelooflijk stukje natuur, waar de Abchazen je telkens met fierheid over aanspreken dat dit hen toebehoort. En natuurlijk hou ik van dit stukje land, als antwoord op hun meest gestelde vraag. Maar toen dat streepje asfalt daar beneden bij de zee met zijn vreselijke puinhoop van ruines en andere vuiligheid, zich zo betekenisloos maakte tegenover zijn grootse natuur, wat betekent Abchazie dan wel? Shto takoe Abchazia? Op zijn Russisch. Het antwoord hangt af van de taal waarin het is geschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten